Waai |
Wei (vloeistof die overblijft van de melk waar uit kaas is gemaakt. De overgebleven vetten vormen de grondstof voor weiboter) |
Waai-butter |
Weiboter (Zie: Koppies butter) |
Wáant |
Want (vuist-handschoen / Viswant – Visnetten |
Waèg |
Hoekplaats in een bedstede onder een schuin dak (in de waèg) |
Wántdrèggetje |
Dreggetje voor het opvissen van gebroken hoekwant |
Wáperik |
Afwaswater (door het ontbreken van waterleiding was tot ±1920 schoon water dikwijls schaars.Veel werd er afgewassen in een stenen Jacobijns potje. Het vervuilde water werd “waperik” genoemd) |
Warskip – Te warskip |
Waardschap – Logeren – Uit logeren gaan |
Wasze |
Waren |
Wed |
Naad tussen boven- en onderzijde van een kuil |
Wedde |
Boven- en onderzijde van een kuil aan elkaar steken |
Weddraède |
Verterkingsdraden in de wed van een kuilnet |
Wedmask |
Maas langs één van de kanten van een kuilnet |
Wéerus |
Nogmaals – Opnieuw |
Wégering |
Plank in grote Volendamse botter; boven langs de poten van de deken |
Wégeringetje |
Plank in grote Volendamse botter; onder langs de spanten van het achterschip |
Weggoiwáant |
Hoekwant voor eenmalig gebruik |
Wèik |
Weke, zachte grond |
Wèik op ‘t ‘ard |
Dun laagje slib op harde zandgrond |
Wéust |
Geweest |
wet |
wat ; iets |
Wét zè je |
Hoe vind je … (die of dat) |
Wier |
Werd |
Wit’emd |
Zwart-wit geborduurd hemd met zilveren muntvormig knopen (tot ± 1920 gedragen door jongens wanneer ze in de kerk werden aangenomen) |
’n wiggie |
100 pond |
Winddroogd skartje |
Zie: Droogd skartje |
Wind op’t tassie |
Tegenwind |
Wit wáter |
Zie: Dik water |
Wòenderkuul |
Door twee botters voortgesleept kuilnet |
Worp |
Greep van 4 haringen (Zie: Tal) |
Worre |
Worden – Geworden |
Wurremetoeke |
Vissen met wormen geaasd hoekwant |