Raaj | Ra van de breefok |
Raampost | Vensterbank |
Ráánsie | Randje haar in de nek, voor ± 1940 onder de hul gedragen |
raas | reis |
’n Ràg | Een strop – Nadeel |
Ràggè | Ergens ruw mee om gaan / Wrikken |
Raggel | Slijmerig speeksel |
raze | reizen |
Règ | Rug |
Règbánk | Aanrecht |
Réup | Reep (versterkend lijnstuk rond de opening van een kuilnet) |
Riebel | Royaal |
Rif | Reef |
Rifzeil | Gereefd grootzeil |
Rìjer | Oude zeeuwse 3-gulden munt (wordt o.a. in Volendam als broeksplaat gebruikt) |
Rijger | Lijn aan de ring op de (voor-) overloop gesplitst |
Roaze | Krijgertje spelen / Tikkertje |
Roèdeì | Rommelen |
Roeiklamp | Langs de kwakboom gespijkerde lat |
Ròendbouw | Na de afsluiting van de Z.Z. ontwikkeld scheepstype (ook Rondkop) |
Roèndkop | Zie: Rondbouw |
Róod baai | Rooden baaien hemd voor de visserman |
Róoie rok | Bij feestelijke gelegenheden gedragen plooirok, waarin op witte basis een zestal kleuren zijn verweven |
Róop | Waslijn van twee-strengs touw (de was wordt tussen de strengen geklemd waardoor knijpers overbodig zijn) |
Róopstok | Stok tot opzetten van de waslijn |
Róveì | Knotten garen of katoen |
Rùige mus | Winters hoofddeksel voor de Volendamse man. In Urk vervaardigde bondmuts met groene strikjes aan de achterkant (alleen bij rouw zwarte strikjes) |
Rúim | Eén van de compartimenten van de bun |
Rúimdessel | Luik tot afdekken van de bun |
Rustklamp | Klamop waarin de kwakboom
binnenboords ligt |